A1: Lesson 23 - Responses

Learn Responses

Ik heet Lisa. - My name is Lisa. (Response to "Hoe heet je?")

Ik eet om zes uur. - I eat at six o’clock. (Response to "Wanneer eet je?")

Ik ben Jan. - I am Jan. (Response to "Wie ben je?")

Ik fiets naar de winkel. - I bike to the shop. (Response to "Hoe ga je naar de winkel?")

Ik koop brood op de markt. - I buy bread at the market. (Response to "Wat koop je op de markt?")

Learn Sentence Examples

Waar is de school? - De school is rechts. - Where is the school? - The school is to the right.

Wanneer neem je de trein? - ’s Ochtends om acht uur. - When do you take the train? - In the morning at eight o’clock.

Practice

1. Choose the correct response to 'Hoe heet je?'"

2. Write in Dutch the response to 'Wat doe je ’s middags?'": "I bike."

Cultural Note

In the Netherlands, giving clear responses like "Ik heet Lisa" or "Ik fiets" is appreciated in casual chats. Dutch people value straightforward answers to keep conversations flowing!